Kindertekening 1 (uit de onderbouw): kleuters zitten in de fase van het krabbelen en materiaalhantering; toch kan deze kleuter al aardig goed tekenen want er is niet alleen maar sprake van krassen of lijnen, maar er is al een duidelijke kopbuikpoter te zien. Qua kleur is er niet veel over deze tekening te zeggen, de kleuter heeft alleen zwart gebruikt. Er is sprake van grootteverschil in ruimte en een overall compositie (er is namelijk niet één centraal punt in de tekening, er zijn meerdere dingen te zien).
Kindertekening 2 (uit de bovenbouw): in de bovenbouw is er een verlangen naar naturalistische weergave en dat zie je terug in deze tekening. Het kind heeft zo realistisch mogelijk geprobeerd huizen te tekenen, de daken zijn bijvoorbeeld vanaf de zijkant getekend. Het kind heeft functionele kleuren gebruikt hiervoor. Voor het hek heeft hij hetzelfde motief telkens herhaald. Er is sprake van belangrijkheid en verdringing: de huizen staan extra groot op de tekening, maar er zijn bijvoorbeeld gordijnen in de ramen weggelaten. Er zijn meerdere grondlijnen gebruikt met een centrale compositie.
Kindertekening 3 (uit de middenbouw): kinderen van 4 tot 9,4 jaar zitten in de fase van gecodeerde werkelijkheid, er worden telkens bepaalde tekens gebruikt en deze zullen steeds meer worden uitgebreid. Je ziet dat alle poppetjes in de tekening op ongeveer dezelfde manier zijn getekend, alleen allemaal net iets zijn verrijkt. Ook zijn de bomen telkens hetzelfde, de vogels en de bloemen. Er zijn heel veel verschillende functionele kleuren te zien in verschillende nuances. Het kind heeft gebruik gemaakt van een grondlijn en bij de bloemen is wat overlapping te zien. Er is grootteverschil: het kind weet dat de bomen groter zijn dan de mensen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten