In dit college gingen we in tweetallen van kosteloos materiaal ons eigen voertuig maken. Je voertuig moest kracht of snelheid uitstralen en je moest ten minste 3 verschillende bevestigingstechnieken gebruikt hebben.
Samen met Femke ging ik aan de slag, we bouwden een voertuig dat snelheid ging uitstralen. We hebben geprobeerd zoveel mogelijk strakke lijnen te gebruiken, aan de zijkant hebben we ook stukjes papier geplakt zodat het leek alsof dit een snel voertuig was. We hebben gebruik gemaakt van tape (bovenin bij de vleugels), nietjes (de achterkant is vastgeniet) en lijm (voor de wielen).
Beeldende vorming
vrijdag 16 augustus 2013
College 2: animatiefilm
Bij het tweede college gingen we een animatiefilmpje (stop
motion) maken. Afgesproken was dat je dit in viertallen ging maken met
je eerder ontworpen voertuig. Het thema was: ''Ontmoeting''.
We begonnen aan het ontwerpproces waarin we moesten bedenken op welke plek we wilden gaan filmen, welke achtergrond we wilden gaan gebruiken en wat er in het filmpje te zien zou zijn. Dit hebben we vastgelegd in 5 scenes.
Scene 1: het snelle voertuig komt als eerste op en het is buiten hard aan het sneeuwen en ijzelen.
Scene 2: het krachtige voertuig komt ook op en rijdt over het ijs heen. Het voertuig begint te glijden over het ijs. Ook het snelle voertuig bereikt het ijs.
Scene 3: de twee voertuigen botsen op het ijs tegen elkaar aan. Het krachtige voertuig is steviger en blijft staan, maar het snelle voertuig valt neer. De bestuurder valt uit zijn voertuig.
Scene 4: bestuurder van het krachtige voertuig verlaat zijn voertuig en helpt de andere bestuurder terug in zijn snelle voertuig.
Scene 5: beide voertuigen vervolgen hun weg zonder problemen.
Vervolgens gingen we verder met het traditioneel ambachtelijke proces: een achtergrond knippen uit karton, met verf sneeuw creëren, het gebruiken van zilverfolie om een gladde weg te maken. Toen dat allemaal klaarstond konden we beginnen met het maken van foto's.
Ten slotte zijn we met het experimentele proces aan de slag gegaan door verschillende dingen te proberen, bijvoorbeeld het filmen uit verschillende hoeken of filmen met verschillend licht. We hebben uitgeprobeerd hoe we alles konden laten bewegen.
Zo kwamen alle drie de werkprocessen die bij het maken van een animatie een rol spelen aan bod bij het maken van een animatiefilm.
Dit is de link naar het resultaat, ons eigen animatiefilmpje: http://www.youtube.com/watch?v=EhdSHOr69nc
We begonnen aan het ontwerpproces waarin we moesten bedenken op welke plek we wilden gaan filmen, welke achtergrond we wilden gaan gebruiken en wat er in het filmpje te zien zou zijn. Dit hebben we vastgelegd in 5 scenes.
Scene 1: het snelle voertuig komt als eerste op en het is buiten hard aan het sneeuwen en ijzelen.
Scene 2: het krachtige voertuig komt ook op en rijdt over het ijs heen. Het voertuig begint te glijden over het ijs. Ook het snelle voertuig bereikt het ijs.
Scene 3: de twee voertuigen botsen op het ijs tegen elkaar aan. Het krachtige voertuig is steviger en blijft staan, maar het snelle voertuig valt neer. De bestuurder valt uit zijn voertuig.
Scene 4: bestuurder van het krachtige voertuig verlaat zijn voertuig en helpt de andere bestuurder terug in zijn snelle voertuig.
Scene 5: beide voertuigen vervolgen hun weg zonder problemen.
Vervolgens gingen we verder met het traditioneel ambachtelijke proces: een achtergrond knippen uit karton, met verf sneeuw creëren, het gebruiken van zilverfolie om een gladde weg te maken. Toen dat allemaal klaarstond konden we beginnen met het maken van foto's.
Ten slotte zijn we met het experimentele proces aan de slag gegaan door verschillende dingen te proberen, bijvoorbeeld het filmen uit verschillende hoeken of filmen met verschillend licht. We hebben uitgeprobeerd hoe we alles konden laten bewegen.
Zo kwamen alle drie de werkprocessen die bij het maken van een animatie een rol spelen aan bod bij het maken van een animatiefilm.
Dit is de link naar het resultaat, ons eigen animatiefilmpje: http://www.youtube.com/watch?v=EhdSHOr69nc
College 3: omgebouwde methode-les
College
3 was het bewerken van een methode-les door middel van het
procesfasenmodel. De les moest zo worden bewerkt dat er rekening gehouden werd
met de belevingswereld van het kind, dat de inleiding motiverend was, er een
duidelijk beeldend probleem was, er gestimuleerd werd tot eigen vormgeving, dat
het beeldmateriaal adequaat gekozen was en de huidige tijd uitstraalt. We
kregen de methodeles ''Herfst'' en hebben hem aangepast tot een
familie-kijkdoos. Daarna gaf een ander groepje ons feedback.
Voorbereiding
*
|
Context
|
Belevingswereld
Papa, mama, zus(je), broer(tje), neef, nicht, oom, tante, opa en oma. |
Basisplan
|
Opdracht
en randvoorwaarden
Kijkdoos
met als thema familie.
Buitenkant foto's
van ouders, opa en oma, tante's en oom's. Binnenkant knutsels van
spullen die bij dat familielid horen. Bijvoorbeeld een cd die mama graag
luistert, een stropdas van papa en de knuffel van je zusje.
|
|
Receptie
/Oriëntatie * |
Introduceren
|
Beeldcultuur
Filmpje uit Teigertje's film over familie. |
*
|
Instrueren
|
Beeldend
Probleem
De doos
moet geverfd worden of beplakt met foto's. Het moet ook een
stamboom zijn, niet horizontaal maar verticaal met pijltjes.
De
binnenkant moet tenminste 6 geknutselde voorwerpen bevatten, gemaakt van
gekleurd papier en lijm. De leerkracht maakt een gat in de doos
(stanleymes) en de leerlingen kunnen daar een hart van maken.
|
Productie
/Uitvoering |
||
Reflectie
/Nabeschouwing * |
Nabespreken
|
Reflecteren
We
bekijken verschillende kijkdozen per groepje. “Wat valt je op?” “Wat hebben
jullie allemaal gezien?” ''Waarom zou ... die spullen erin hebben
geknutseld?'' ''Welk voorwerp hoort bij welk familielid?''
|
*
|
Beoordelen
|
Beoordelingscriteria
(matrix)
* De buitenkant van de doos
moet een verticale stamboom zijn van familiefoto's.
* De binnenkant van de
kijkdoos bevat ten minste 6 voorwerpen die te maken hebben met je
familie.
|
Evaluatie
|
Feedback
andere groep
Is er
rekening gehouden met de belevingswereld van het kind?
Ja, want elk kind heeft wel een
aantal familieleden waarmee hij of zij dagelijks in contact is.
Is de inleiding motiverend voor kinderen?
Ja, want winnie de pooh ligt in de belevingswereld van kinderen en ze zijn benieuwd naar wat de knutselopdracht hiermee te maken heeft.
Is er sprake van een duidelijk beeldend probleem?
Ja, want de leerlingen moeten bedenken hoe een stamboom in elkaar zit en ten minste 6 voorwerpen knutselen.
Worden de leerlingen gestimuleerd tot eigen vormgeving?
Ja, want elke familie heeft andere kenmerken.
Is het beeldmateriaal adequaat gekozen?
Ja, want in het filmpje vraagt teigertje zich af hoe hij zijn familie kan herkennen en bij deze opdracht gaan we ook daarmee aan de slag.
Straalt het beeldmateriaal de huidige tijd uit?
Ja, want winnie de pooh is nu nog steeds populair onder kinderen.
Verbeterpunten.
Misschien iets meer criteria; de opdracht is alsnog vrij open.
Sterkste onderdeel.
Het maken van een stamboom is erg leerzaam.
Is de inleiding motiverend voor kinderen?
Ja, want winnie de pooh ligt in de belevingswereld van kinderen en ze zijn benieuwd naar wat de knutselopdracht hiermee te maken heeft.
Is er sprake van een duidelijk beeldend probleem?
Ja, want de leerlingen moeten bedenken hoe een stamboom in elkaar zit en ten minste 6 voorwerpen knutselen.
Worden de leerlingen gestimuleerd tot eigen vormgeving?
Ja, want elke familie heeft andere kenmerken.
Is het beeldmateriaal adequaat gekozen?
Ja, want in het filmpje vraagt teigertje zich af hoe hij zijn familie kan herkennen en bij deze opdracht gaan we ook daarmee aan de slag.
Straalt het beeldmateriaal de huidige tijd uit?
Ja, want winnie de pooh is nu nog steeds populair onder kinderen.
Verbeterpunten.
Misschien iets meer criteria; de opdracht is alsnog vrij open.
Sterkste onderdeel.
Het maken van een stamboom is erg leerzaam.
College 3: papieren toren
In deze les gingen we zelf aan de slag met het bouwen van een
papieren toren. Het enige waar je gebruik van mocht maken was papier en
plakband/lijm/nietjes. Het was de bedoeling dat je toren binnen de korte tijd
zo hoog mogelijk was en er moest een modern communicatiemiddel op te zien zijn.
Wij hebben gekozen voor een driehoekconstructie en als communicatiemiddel de e-mail. Vanwege de tijdsdruk en het experimenteren met andere constructies is hij helaas niet heel hoog geworden. Hieronder een foto van het resultaat.
Wij hebben gekozen voor een driehoekconstructie en als communicatiemiddel de e-mail. Vanwege de tijdsdruk en het experimenteren met andere constructies is hij helaas niet heel hoog geworden. Hieronder een foto van het resultaat.
College 4: beeldbeschouwing
Deze keer gingen we beeldbeschouwen bij zowel een klassiek
schilderij als een modernistisch schilderij. Ik heb gekozen voor twee
bekende schilderijen, namelijk: ''De anatomische les'' van Rembrandt en
''Les Demoiselles d'Avignon' van Pablo Picasso.
Titel, maker, datum: ''De Anatomische les'' geschilderd door Rembrandt van Rijn in 1632.
Wat zie je? Op het schilderij staat een les in de anatomie afgebeeld met een groep chirurgen onder leiding van Dr. Nicolaes Tulp. De dokter snijd het lichaam van een geëxecuteerde crimineel open zodat ze aanstaande chirurgen daar iets van kunnen leren. Alle chirurgen staan er naar te kijken en één van hen heeft ook een papier vast.
Betekenis van het beeld: In dit schilderij komt de anatomie van de mens naar voren als iets dat goed moet worden bestudeerd als chirurg zijnde.
Hoe is het gemaakt? Met olieverf op doek.
Tijdskenmerken (stijl) en mening. Tussen 1600 en 1750 was de tijd van de Barok met de volgende aspecten: extreem realisme, dramatische effecten, sterke licht/donker contrasten, veel emotie (op gezichten), veel vaart en beweging en druk/krinkelende figuren, berekende dieptebewerking en diagonalen. Rembrandts schilderij past dus grotendeels binnen deze stijl. Ik vind dit een bijzonder en mooi schilderij omdat het aangeeft dat men vroeger nog veel aan het ontdekken was over het menselijk lichaam terwijl wij alle gegevens nu als vanzelfsprekend ervaren.
Titel, maker, datum: ''Les Demoiselles d'Avignon''
geschilderd door Pablo Picasso in 1907.
Wat zie je? Op het schilderij zijn vijf prostituees te zien met vreemde, hoekige lichamen. Ze zijn in een bordeel en er komt een nieuwe klant binnen. Er hangen veel doeken en er liggen verschillende vruchten.
Betekenis van het beeld: Picasso verwees naar de buurt rondom zijn woning die bekend stond om de bordelen die daar gevestigd waren.
Hoe is het gemaakt? Met olieverf op doek.
Tijdskenmerken (stijl) en mening. Het was de tijd van het geometrisch kubisme met aspecten als: afgevlakt volume, verwarrend perspectief, collage, meerdere standpunten, stilleven, analytisch en synthetisch. Dit werk van Picasso valt prefect in deze stijl. Ik vind dit schilderij niet per se heel mooi, maar wel erg interessant, omdat het erg gewaagd was in zijn tijd om prostituees te schilderen en hij hiermee dus erg vernieuwend was.
Titel, maker, datum: ''De Anatomische les'' geschilderd door Rembrandt van Rijn in 1632.
Wat zie je? Op het schilderij staat een les in de anatomie afgebeeld met een groep chirurgen onder leiding van Dr. Nicolaes Tulp. De dokter snijd het lichaam van een geëxecuteerde crimineel open zodat ze aanstaande chirurgen daar iets van kunnen leren. Alle chirurgen staan er naar te kijken en één van hen heeft ook een papier vast.
Betekenis van het beeld: In dit schilderij komt de anatomie van de mens naar voren als iets dat goed moet worden bestudeerd als chirurg zijnde.
Hoe is het gemaakt? Met olieverf op doek.
Tijdskenmerken (stijl) en mening. Tussen 1600 en 1750 was de tijd van de Barok met de volgende aspecten: extreem realisme, dramatische effecten, sterke licht/donker contrasten, veel emotie (op gezichten), veel vaart en beweging en druk/krinkelende figuren, berekende dieptebewerking en diagonalen. Rembrandts schilderij past dus grotendeels binnen deze stijl. Ik vind dit een bijzonder en mooi schilderij omdat het aangeeft dat men vroeger nog veel aan het ontdekken was over het menselijk lichaam terwijl wij alle gegevens nu als vanzelfsprekend ervaren.
Wat zie je? Op het schilderij zijn vijf prostituees te zien met vreemde, hoekige lichamen. Ze zijn in een bordeel en er komt een nieuwe klant binnen. Er hangen veel doeken en er liggen verschillende vruchten.
Betekenis van het beeld: Picasso verwees naar de buurt rondom zijn woning die bekend stond om de bordelen die daar gevestigd waren.
Hoe is het gemaakt? Met olieverf op doek.
Tijdskenmerken (stijl) en mening. Het was de tijd van het geometrisch kubisme met aspecten als: afgevlakt volume, verwarrend perspectief, collage, meerdere standpunten, stilleven, analytisch en synthetisch. Dit werk van Picasso valt prefect in deze stijl. Ik vind dit schilderij niet per se heel mooi, maar wel erg interessant, omdat het erg gewaagd was in zijn tijd om prostituees te schilderen en hij hiermee dus erg vernieuwend was.
College 5: klassiek schilderij en eigen postmoderne foto
In dit college gingen we een klassiek schilderij eerst
beeldbeschouwen om daarna een eigen postmoderne foto te maken. Aangezien ik dit
college heb gemist heb ik dit thuis alsnog alleen gedaan. Ik heb gekozen voor het
schilderij ''De vrolijke drinker'' van Frans Hals.
Titel, maker, datum: ''De vrolijke drinker'' geschilderd door Frans Hals in 1629.
Wat zie je? Je ziet een man met nette kleren (een kraag en hoed), hij straalt een goed humeur uit en heeft een glas drank voor zich staan.
Betekenis van het beeld: Onbekend.
Hoe is het gemaakt? Olieverfschilderij.
Tijdskenmerken (stijl) en mening. Tussen 1600 en 1750 was de tijd van de Barok met de volgende aspecten: extreem realisme, dramatische effecten, sterke licht/donker contrasten, veel emotie (op gezichten), veel vaart en beweging en druk/krinkelende figuren, berekende dieptebewerking en diagonalen. Dit schilderij van Frans Hals past dus wel binnen deze stroming: het is realistisch met emotie, er zit beweging in het schilderij. Ik vind het een mooi schilderij omdat het zo luchtig was, er zijn geen grote oorlogsplekken op afgebeeld maar gewoon een vrolijke man.
Mijn eigen postmoderne foto in de stijl van pop art.
Titel, maker, datum: ''De vrolijke drinker'' geschilderd door Frans Hals in 1629.
Wat zie je? Je ziet een man met nette kleren (een kraag en hoed), hij straalt een goed humeur uit en heeft een glas drank voor zich staan.
Betekenis van het beeld: Onbekend.
Hoe is het gemaakt? Olieverfschilderij.
Tijdskenmerken (stijl) en mening. Tussen 1600 en 1750 was de tijd van de Barok met de volgende aspecten: extreem realisme, dramatische effecten, sterke licht/donker contrasten, veel emotie (op gezichten), veel vaart en beweging en druk/krinkelende figuren, berekende dieptebewerking en diagonalen. Dit schilderij van Frans Hals past dus wel binnen deze stroming: het is realistisch met emotie, er zit beweging in het schilderij. Ik vind het een mooi schilderij omdat het zo luchtig was, er zijn geen grote oorlogsplekken op afgebeeld maar gewoon een vrolijke man.
Mijn eigen postmoderne foto in de stijl van pop art.
College 5: klassiek en modernistisch schilderen
In dit college gingen we twee
kleine schilderijtjes maken, een volgens de klassieke stijl en een volgens een
modernistische stijl. Omdat wij de cultuurklas zijn gaan wij het iets anders
aanpakken, wij gaan deze schilderijtjes maken volgens het thema seizoenen (en
dus geen stillevens).
Ik heb gekozen voor het seizoen herfst, dat zie je terug aan de kale boom met bladeren op de grond. Eerst schilderde ik het op de klassieke manier, daarna in het pointillisme. Ik heb gebruik gemaakt van aquarel verf en wattenstaafjes.
Korte toelichting: ''Het pointillisme is een schildertechniek die
vooral aan het eind van de negentiende eeuw werd beoefend. Het pointillisme is
nauw verwant aan het divisionisme, een meer technische variant op deze
techniek.'' (bron: Wikipedia)
Voorbeeld: zie hieronder.
Ik heb gekozen voor het seizoen herfst, dat zie je terug aan de kale boom met bladeren op de grond. Eerst schilderde ik het op de klassieke manier, daarna in het pointillisme. Ik heb gebruik gemaakt van aquarel verf en wattenstaafjes.
Voorbeeld: zie hieronder.
College 6: beschouwing modernistische periode en massacultuur
In
dit college gingen we een schilderij uit de modernistische periode
beschouwen, evenals een schilderij uit de periode van massacultuur. Er moest
gebruik gemaakt worden van het beeldaspect-format.
''L'homme assiss'', geschilderd door Roger de la Fresnaye (1913). Een schilderij uit de stijl van het fauvisme (valt onder modernistisch).
Hoofdcategorie: kleur, vorm en compositie.
Deelbegrip: kleurcontrast (warm-koudcontrast), statisch en ritme.
Afbeelding: zie hierboven.
Korte beschrijving van het begrip: kleurcontrast betekend dat twee of meerdere kleuren sterk van elkaar verschillen, statisch betekend niet bewegend en ritme betekend steeds hetzelfde figuur gebruiken.
Hoe in de afbeelding: De schilder heeft warme kleuren (rood, oranje, beige) tegen koude kleuren aan geschilderd (blauw, zwart). Het schilderij suggereert geen beweging. De schilder maakt gebruik van hetzelfde soort ritme: telkens gebruikt hij vierkante vlakken.
Welk effect in de afbeelding: Het schilderij ziet er wat plat uit, er zijn veel tegenstellingen te vinden.
Ik vind dit niet een erg mooi schilderij, voor mij heeft het weinig inhoud. Ik vind de herhaling van het ritme eentonig en het schilderij lijkt plat. Wel vind ik de verschillende kleuren bij elkaar mooi.
''Marilyn Monroe'' gemaakt door Andy Warhol (1962). Een kunstwerk uit de stijl van Pop Art (een stroming die onder massacultuur valt).
Hoofdcategorie: kleur.
Deelbegrip: kleurcontrast (licht-donkercontrast maar ook warm-koudcontrast, kwantiteitscontrast en kwaliteitscontrast).
Afbeelding: zie hierboven.
Korte beschrijving van het begrip: een kleurcontrast is dat twee of meerdere kleuren sterk van elkaar verschillen.
Hoe in de afbeelding: je ziet allerlei verschillende kleuren die niet per se bij elkaar passen.
Welk effect in de afbeelding: in sommige plaatjes springt Marilyn er echt uit, terwijl ze in andere juist meer naar de achtergrond verdwijnt. Je kunt door middel van kleur verschillende dingen accentueren.
Dit vind ik wel een mooi schilderij. Ik weet wie Marilyn Monroe is, voor mij betekend ze iets en heeft het schilderij dus inhoud. De kleuren passen mooi bij elkaar (vooral in het plaatje rechtsonder) en geven het een interessant effect.
''L'homme assiss'', geschilderd door Roger de la Fresnaye (1913). Een schilderij uit de stijl van het fauvisme (valt onder modernistisch).
Hoofdcategorie: kleur, vorm en compositie.
Deelbegrip: kleurcontrast (warm-koudcontrast), statisch en ritme.
Afbeelding: zie hierboven.
Korte beschrijving van het begrip: kleurcontrast betekend dat twee of meerdere kleuren sterk van elkaar verschillen, statisch betekend niet bewegend en ritme betekend steeds hetzelfde figuur gebruiken.
Hoe in de afbeelding: De schilder heeft warme kleuren (rood, oranje, beige) tegen koude kleuren aan geschilderd (blauw, zwart). Het schilderij suggereert geen beweging. De schilder maakt gebruik van hetzelfde soort ritme: telkens gebruikt hij vierkante vlakken.
Welk effect in de afbeelding: Het schilderij ziet er wat plat uit, er zijn veel tegenstellingen te vinden.
Ik vind dit niet een erg mooi schilderij, voor mij heeft het weinig inhoud. Ik vind de herhaling van het ritme eentonig en het schilderij lijkt plat. Wel vind ik de verschillende kleuren bij elkaar mooi.
''Marilyn Monroe'' gemaakt door Andy Warhol (1962). Een kunstwerk uit de stijl van Pop Art (een stroming die onder massacultuur valt).
Hoofdcategorie: kleur.
Deelbegrip: kleurcontrast (licht-donkercontrast maar ook warm-koudcontrast, kwantiteitscontrast en kwaliteitscontrast).
Afbeelding: zie hierboven.
Korte beschrijving van het begrip: een kleurcontrast is dat twee of meerdere kleuren sterk van elkaar verschillen.
Hoe in de afbeelding: je ziet allerlei verschillende kleuren die niet per se bij elkaar passen.
Welk effect in de afbeelding: in sommige plaatjes springt Marilyn er echt uit, terwijl ze in andere juist meer naar de achtergrond verdwijnt. Je kunt door middel van kleur verschillende dingen accentueren.
Dit vind ik wel een mooi schilderij. Ik weet wie Marilyn Monroe is, voor mij betekend ze iets en heeft het schilderij dus inhoud. De kleuren passen mooi bij elkaar (vooral in het plaatje rechtsonder) en geven het een interessant effect.
College 6: acrylverf schilderij
In dit college gingen we een schilderij met acrylverf maken. Je
mocht zelf bepalen met hoeveel personen je het wilde maken. Er moest in je
schilderij een beeldaspect en een (of meerdere) seizoenen terug te vinden zijn.
Uiteindelijk maken we dan met onze klas een tentoonstelling over verschillende
seizoenen.
Ik heb samen met Annemieke een schilderij van een vis gemaakt, met daarin als grapje dat de vis niet kan zwemmen (hierdoor zit hij in een zwemband, met snorkel en duikbril). Uit het schilderij komt duidelijk de zomer naar voren: het water is helder blauw en de zon schijnt. Als beeldaspect hebben we gekozen voor ruimte (kikkerperspectief), helaas is dit niet heel goed gelukt maar we hebben ons best gedaan.
Hoofdcategorie: ruimte.
Deelbegrip: kikkerperspectief.
Afbeelding: zie hieronder.
Korte beschrijving van het begrip: standpunt laag bij de grond, gezien als een kikker.
Hoe in de afbeelding: de horizon is hoog in de afbeelding, er is veel zee in het schilderij te zien. Je kijkt een beetje tegen de vis op.
Welk effect in de afbeelding: de vis lijkt een stuk boven je, waardoor hij ook groter lijkt.
Ik heb samen met Annemieke een schilderij van een vis gemaakt, met daarin als grapje dat de vis niet kan zwemmen (hierdoor zit hij in een zwemband, met snorkel en duikbril). Uit het schilderij komt duidelijk de zomer naar voren: het water is helder blauw en de zon schijnt. Als beeldaspect hebben we gekozen voor ruimte (kikkerperspectief), helaas is dit niet heel goed gelukt maar we hebben ons best gedaan.
Hoofdcategorie: ruimte.
Deelbegrip: kikkerperspectief.
Afbeelding: zie hieronder.
Korte beschrijving van het begrip: standpunt laag bij de grond, gezien als een kikker.
Hoe in de afbeelding: de horizon is hoog in de afbeelding, er is veel zee in het schilderij te zien. Je kijkt een beetje tegen de vis op.
Welk effect in de afbeelding: de vis lijkt een stuk boven je, waardoor hij ook groter lijkt.
College 7: kindertekeningen
Deze keer gaan we drie kindertekeningen omschrijven aan de hand van
de typische kenmerken en beeldaspecten per fase.
Kindertekening 1 (uit de onderbouw): kleuters zitten in de fase van het krabbelen en materiaalhantering; toch kan deze kleuter al aardig goed tekenen want er is niet alleen maar sprake van krassen of lijnen, maar er is al een duidelijke kopbuikpoter te zien. Qua kleur is er niet veel over deze tekening te zeggen, de kleuter heeft alleen zwart gebruikt. Er is sprake van grootteverschil in ruimte en een overall compositie (er is namelijk niet één centraal punt in de tekening, er zijn meerdere dingen te zien).
Kindertekening 2 (uit de bovenbouw): in de bovenbouw is er een verlangen naar naturalistische weergave en dat zie je terug in deze tekening. Het kind heeft zo realistisch mogelijk geprobeerd huizen te tekenen, de daken zijn bijvoorbeeld vanaf de zijkant getekend. Het kind heeft functionele kleuren gebruikt hiervoor. Voor het hek heeft hij hetzelfde motief telkens herhaald. Er is sprake van belangrijkheid en verdringing: de huizen staan extra groot op de tekening, maar er zijn bijvoorbeeld gordijnen in de ramen weggelaten. Er zijn meerdere grondlijnen gebruikt met een centrale compositie.
Kindertekening 3 (uit de middenbouw): kinderen van 4 tot 9,4 jaar zitten in de fase van gecodeerde werkelijkheid, er worden telkens bepaalde tekens gebruikt en deze zullen steeds meer worden uitgebreid. Je ziet dat alle poppetjes in de tekening op ongeveer dezelfde manier zijn getekend, alleen allemaal net iets zijn verrijkt. Ook zijn de bomen telkens hetzelfde, de vogels en de bloemen. Er zijn heel veel verschillende functionele kleuren te zien in verschillende nuances. Het kind heeft gebruik gemaakt van een grondlijn en bij de bloemen is wat overlapping te zien. Er is grootteverschil: het kind weet dat de bomen groter zijn dan de mensen.
Kindertekening 1 (uit de onderbouw): kleuters zitten in de fase van het krabbelen en materiaalhantering; toch kan deze kleuter al aardig goed tekenen want er is niet alleen maar sprake van krassen of lijnen, maar er is al een duidelijke kopbuikpoter te zien. Qua kleur is er niet veel over deze tekening te zeggen, de kleuter heeft alleen zwart gebruikt. Er is sprake van grootteverschil in ruimte en een overall compositie (er is namelijk niet één centraal punt in de tekening, er zijn meerdere dingen te zien).
Kindertekening 2 (uit de bovenbouw): in de bovenbouw is er een verlangen naar naturalistische weergave en dat zie je terug in deze tekening. Het kind heeft zo realistisch mogelijk geprobeerd huizen te tekenen, de daken zijn bijvoorbeeld vanaf de zijkant getekend. Het kind heeft functionele kleuren gebruikt hiervoor. Voor het hek heeft hij hetzelfde motief telkens herhaald. Er is sprake van belangrijkheid en verdringing: de huizen staan extra groot op de tekening, maar er zijn bijvoorbeeld gordijnen in de ramen weggelaten. Er zijn meerdere grondlijnen gebruikt met een centrale compositie.
Kindertekening 3 (uit de middenbouw): kinderen van 4 tot 9,4 jaar zitten in de fase van gecodeerde werkelijkheid, er worden telkens bepaalde tekens gebruikt en deze zullen steeds meer worden uitgebreid. Je ziet dat alle poppetjes in de tekening op ongeveer dezelfde manier zijn getekend, alleen allemaal net iets zijn verrijkt. Ook zijn de bomen telkens hetzelfde, de vogels en de bloemen. Er zijn heel veel verschillende functionele kleuren te zien in verschillende nuances. Het kind heeft gebruik gemaakt van een grondlijn en bij de bloemen is wat overlapping te zien. Er is grootteverschil: het kind weet dat de bomen groter zijn dan de mensen.
Abonneren op:
Posts (Atom)